Revolutie! Nu!

In de media aandacht voor de ‘herontdekking van het straatprotest’ (onder andere de Volkskrant schreef erover). Er zijn klimaatmarsen, onderwijsstakingen en pensioenprotesten. Hoe komt het dat ‘we’, na een periode waarin het Malieveld er kaal bij lag, nu weer massaal de straat op gaan om verandering te eisen? Volgens een historicus komt het door de economie: ‘De actiebereidheid neemt toe als de economie beter gaat’. Volgens een ander doordat mensen zich niet vertegenwoordigd voelen en het straatprotest als uitlaatklep gebruiken. Ik denk dat ze allebei deels gelijk hebben.

Zelf zou ik ook graag de tijdgeest zelf als oorzaak willen meegeven. Er zijn perioden dat verandering gewoon meer kans krijgt. Zoals nu. Omdat er de afgelopen jaren steeds meer vast liep in de samenleving, in de politiek, in bedrijven. Er komt dan altijd een omslagpunt. We krijgen simpelweg genoeg van onze eigen dagelijkse frustraties. Het werkt al een tijdje niet meer zoals het altijd werkte. En de kop in het zand blijven steken is in toenemende mate een dure keuze. Het personeel, de burger, de mens raakt ervan in een burn out. Klanten en kiezers lopen weg. Het middenveld valt uit elkaar. Maar: als de frustratie het hoogst is, is de verandering nabij.

Ik zie het niet alleen aan het aantal demonstraties buiten op straat, maar ook binnen, bij organisaties. De veranderbehoefte is groot en de weerstand om zaken anders te pakken neemt sterk af. Als zaken laten zoals ze zijn meer problemen oplevert dan nieuwe dingen uitproberen, dan ontstaan er openingen.

In de Seizoenen van de Tijdgeest, dat in 2009 uitkwam, beschreef ik al de stilstand en voorspelde dat er vanzelf weer een periode van verandering zou komen. Het begint dan altijd met een kleine voorhoede, die fanatiek begint te prikken in bestaande systemen. In eerste instantie worden de pioniers weggelachen, weggeschreeuwd, weggejaagd. Maar uiteindelijk krijgt hun protest weerklank, eerst in kleine kring, daarna voorzichtig in de media, vervolgens breed in het land. Die tijdgeest, waarin vooral radicale enkelingen en kleine groeperingen bestaande taboes doorbreken, die noem ik de lentetijdgeest.

De voorbeelden eruit heb je de afgelopen jaren gezien. Van kick out Zwarte Piet tot #metoo, #blacklivesmatter en genderactivisten. Of, in management speak: het zelfsturende scrumteam.

Nu komen we aan de tijdgeest toe die je als ‘zomers’ kunt omschrijven. Groeien en bloeien, dat zijn de kenmerken van een zomer. Een paar jaar lang staken overal de nieuwe ideeën hun kopje boven het maaiveld uit. Er werd veel gedebatteerd, geruzied, uitgeprobeerd, getest. Nu heeft de roep om verandering de massa bereikt. Niet alleen de voorhoede eist doorbraken, ook de bredere middengroepen komen in actie. Tijd voor werkelijke verandering! Nu is er de behoefte om de beste nieuwe of hernieuwde ideeën breed te implementeren. Zodat die verder groeien, de samenleving in. Het bedrijfsleven in. Ons collectieve gedachtegoed in. Zo rond 1972 draaiden die ideeën  bijvoorbeeld rondom ‘democratisering’ en rond 1994 was ‘liberalisering’ het toverwoord. Nu zet ik mijn kaarten op vergroening, vermaatschappelijking (van vermarkting naar purpose) en zingeving.

Over een jaar of tien kunnen we dan weer op de rem gaan staan, zoals we ook tijdens de jaren 80 en de jaren nul deden. Maar dat is misschien al te zeer vooruitkijken. Vooralsnog is het zaak om als mens, als organisatie en als overheid, na te denken over de punten waarop verandering het meest noodzakelijk is, en hoe je daar, vanuit je eigen unieke identiteit, mee om wenst te gaan. Waar binnen jouw organisatie het nieuwe op wil, mag en kan bloeien. Wanneer je daar wat hulp bij nodig hebt, hoor ik het graag. En een lezing over die seizoenen van de tijdgeest, dat kan natuurlijk ook altijd.

Tom Kniesmeijer toekomstpsycholoog over de toekomst.

Ben ik optimistisch?

Tijdens het KennisFestival in Breda werd ik na mijn lezing gevraagd of ik optimistisch was over de toekomst. Ik stak direct van wal.

Tom Kniesmeijer ton kniesmeyer, tom kniemeijer kniemeyer

Wie is wij? Wat vind jij?

Wat zijn de overeenkomsten tussen een afgebrand museum in Brazilië, een ontslagen werknemer bij Heineken en witwasfraude bij ING?

Wie is wij? Dat was de afsluitende vraag van de TrendRede zoals we die in januari van dit jaar presenteerden. Is je straat wij? Is de politiek nog wij? De democratie? Nederland in zijn geheel? Waar vinden we de gezamenlijkheid? Waar trekken we de cirkel om ons wij? Wat is de absolute basis waarop we het gedrag van anderen afrekenen? Belangrijke vragen. We praten er te weinig over.

Als je naar het nieuws kijkt, dan lijkt het soms alsof we in een samenloze leving aanbeland zijn. Iedereen, elk individu en elk bedrijf, volgt zijn individuele lijn. Vrijheid, noemen we dat. De beperkingen die de gezamenlijkheid oplevert geldt alleen voor de anderen. Jij moet respect voor mij hebben, maar ik moet vooral mijn gang kunnen gaan en gezamenlijke afspraken mogen mij niet afremmen. Het ik gaat boven het wij en in steeds meer wij willen of kunnen we onszelf niet herkennen. Mag het dan ook weg? Wat wil je behouden?

Die houding van een ik zonder veel wij heeft gevolgen. We zien dat steeds nadrukkelijker.

In Brazilië brandde een museum uit omdat er jarenlang bezuinigd werd op onderhoud en veiligheid. Vind jij dat normaal? Als we de discussie naar Nederland verleggen, hoeveel vind jij dan dat we van de gezamenlijke pot in cultuur en historie mogen investeren? Of mag van jou ook hier de boel affikken? Waar leg jij de benedengrens van jouw wij? Bij wegen? Bij de bieb? De politie? Het onderwijs, misschien?

Heineken, zo meldt de krant, maakt 2,2 miljard winst. Toch vindt de directie het vanzelfsprekend dat er 70 mensen ontslagen worden in Nederland. Zeventig mensen die een nieuwe baan moeten zoeken of een uitkering moeten aanvragen, die we met zijn allen weer moeten opbrengen – tenminste, iedereen die gewoon belasting betaalt in Nederland. Vind jij dat normaal, of vind je dat vast ergens in die 2 miljard een minuscuul potje zou moeten zijn om die 70 mensen intern een andere functie aan te bieden?

Welke bijdrage levert Heineken op dit moment aan onze samenleving en hoeveel voordeel trekt het uit diezelfde samenleving, de infrastructuur, zijn historische basis, mede opgebouwd door die werknemers? Mogen we Heineken daarop aanspreken, of vind je van niet?

Hoe normaal vind jij het dat bij de ING aandeelhouderswaarde voorrang kreeg op maatschappelijke verantwoordelijkheid en dat men crimineel geld lustig door de bank laat stromen (ING maakt 2,6 miljard winst)? Het gaat verder dan alleen de fraude zelf en de afkoop daarvan. De vraag gaat dieper: wie is wij, voor ING, voor Heineken, voor het land Brazilië? Voor jou?

Totale vrijheid bestaat niet. We staan allemaal op de schouders van degenen die generaties eerder voor ons gebouwd hebben aan democratie, infrastructuur, levenszekerheden en groeikansen. Al die dingen die in de loop der eeuwen opgebouwd zijn lijken vanzelfsprekendheden, maar ze staan wel degelijk onder grote druk. We willen ze eigenlijk niet meer zien, als ze onze individuele groeicurve dreigen af te remmen.

Het is hoog tijd om met elkaar te spreken over wat alle opgebouwde kaders nog voor zeggingskracht hebben. Gaan we voor de samenloze leving, waarin we steeds meer afbreken en steeds minder delen, of zijn we bereid om na te denken over de meest wezenlijke vraag van de komende jaren: wie is wij?

Wat vind jij? Tom Kniesmeijer, toekomstpsycholoog