Het BetekenisVerlangen

Dikke mensen die geweerd worden uit de erewacht bij de dodenherdenking. Het trollenleger van Dotan. Een groep boze doe-het-zelf burgers die hooibalen gooien naar hongerige dieren in de Oostvaardersplassen. We leven in interessante tijden. De jongste golf van ongeloof over wat ons nu weer overkomt wordt in de media breed uitgemeten  – en daarna weer vergeten. Wat zijn de verbindende lijnen? Ik ga u in 20 minuten meenemen in de wortels van de vernieuwing. Dat betekent dat we het zullen hebben over het betekenisverlangen. En over de vrijwilliger als bouwsteen van de samenleving.

Tijdens de verkiezingsstrijd stond in het NRC een interview met kiezer Perry van Steenveldt. Heel accuraat verwoordt hij het veranderende Nederland. “Er is geen een partij die het helemaal met mij eens is.” Laat de betekenis van zijn woorden even tot u doordringen.

 

Het individu is de bouwsteen van de samenleving. Maar de manier waarop we de maatschappij organiseren loopt daarbij achter. Dat leidt tot spanning. Mijn ouders liepen nog verplicht twee kilometer om zodat ze brood konden halen bij een katholieke bakker. Ze zagen zichzelf als onderdeel van een gelijke groep mensen, hier in Amsterdam Noord. Mijn ouders hebben mij ingeprent dat ik mijn eigen weg moest gaan. “Zoek jezelf, broeder, vind jezelf” zong mijn generatie daarom Kees van Kooten en Wim de Bie na, in 1975. Voor de generatie die na 1980 is geboren, is individualiteit geen zoektocht maar een gegeven. Zij, de groep die zo fraai wordt aangeduid als ‘millennials’, zijn geboren als individu. Ze weten niet beter dan dat ze speciaal zijn, dat ze kunnen worden wat ze willen, en dat excellent het nieuwe normaal is. Dat hebben wij, de generatie van hun ouders, ze met liefde ingeprent.

Slaat u er het jaarverslag van de Vrijwilligerscentrale eens op na. Daarin staat een weergave van een week aan bemiddelingsgesprekken. De individualiteit spat je tegemoet. Iedere aanstaande vrijwilliger is weer anders, heeft een uniek verhaal te vertellen. Ze zijn niet gelijk aan de anderen. Voelen zich ook niet gemiddeld. Ze zijn niet zomaar in een hokje in te delen. We leven in een ongemiddelde samenleving.

Dat is een natuurlijke evolutie. We zijn allemaal ongemiddelde individuen. En we zijn daar niet slechter van geworden. Nederland is een van de meest gelukkige landen ter wereld, zo blijkt. Tegelijkertijd lees ik dat een kwart van alle studenten tegen de burn out aan zit. En ook een kwart van alle werknemers ervaart zijn werk als weinig zinvol. Hoe kan dat nou?

Misschien bent u een van de boze witte mannen en vindt u dat het soms lijkt alsof u ‘een minderheid bent in eigen land’. Dat lijkt niet alleen zo. Het is zo. De man op zich is al een minderheidsgroep. Vrouwen leven nu eenmaal langer. Omschrijft u zichzelf als witte man, dan krimpt u met vijftien procent. En als u een witte heteroman bent, daalt uw aandeel in de bevolking tot ruim onder de dertig procent. Ik begrijp dat dit schokkende cijfers kunnen zijn. Zeker omdat bijlange na niet alle witte heteromannen ook daadwerkelijk boos zijn. Je zou kunnen stellen dat er meer boze witte heteromannen rondlopen dan transgender personen. Maar ontzettend veel scheelt het waarschijnlijk niet. Nederland is een land van minderheden. En ze willen allemaal een eigen huis, een plek onder de zon.

Tussen alle discussies over identiteit, fakenieuws en polarisatie door loopt een grote rode draad. De draad van ‘Het verloren ik’. We schreeuwen zo hard over zwarte piet, over genderneutrale toiletten, over alle ‘hullies’, omdat ‘de onzen’, de groep waar we bij dachten te horen, zo lastig te definiëren is, ondertussen. Waar hoor ik nog bij, in al mijn uniciteit? Sta ik alleen? Nee, toch?! Wie naar het nieuws kijkt, komt het voor dat we in een samenloze leving terecht zijn gekomen. Er is paniek om een verloren wij. De verloren veiligheid van het beschutte wij. Er is geen gemiddelde meer om op terug te vallen.

Gek genoeg raken we daar zo van in paniek dat we elkaar van de weeromstuit de maat aan het nemen zijn. Niemand mag nog helemaal zichzelf zijn. Alleen excellent is immers goed genoeg. Je moet een hoge citoscore halen. Je moet snel op een appje reageren en voldoende likes achterlaten. Je moet gezond leven. Roken? Kan echt niet meer. Drinken? Elk glas alcohol dat u drinkt, kost u een half uur levenstijd, las ik deze week. Dat betekent overigens dat iedere lezing van 20 minuten, waarbij de bar tijdelijk gesloten wordt, de drinkers een netto winst van 10 levensminuten oplevert.

Goed. Het is dit waar mensen ongelukkig van worden. Dat ze zichzelf voorbij rennen en dat ze nog steeds niet gezien worden. Niet echt gezien worden voor wie ze zijn. Zelfs wanneer ze een trollenleger inzetten om meer van zichzelf te laten zien, blijken ze niet perfect te zijn. Terwijl de verwachtingen zich torenhoog opstapelen. Ergens lijken we de menselijke maat kwijtgeraakt. Letterlijk. Dan zetten we een erewacht op de weegschaal om te kijken of hij wel aan de gemiddelde eisen van de betamelijkheid voldoet. Langs iedere menselijke meetlat is dat onzinnig.

We zijn nog niet helemaal ingesteld op het ongemiddelde individu, dat is duidelijk. Het is daarom dat we elkaar wanhopig in het gareel proberen te houden met richtlijnen, protocollen en systeemregels. We lopen vast in een niet aflatende verantwoordingsdrang. Lijden collectief aan systeempijn. Het positieve nieuws is dat er ondertussen een duidelijk besef is dat het anders moet. Anders kan.

We weten alleen nog niet altijd precies hoe. Er zijn mensen die roepen dat we terug moeten naar de hiërarchie van vroeger. Naar vaste groepen, waarin een sterke man of vrouw weer stevig de leiding neemt. Ik geloof niet dat het een reële optie is. Meer vertrouwen heb ik in al die mensen die voorzichtig de toekomst verkennen. Overal in Nederland zijn ze aan het experimenteren geslagen. Door hier en daar het oude los te laten. De systeemtouwtjes te laten vieren. Loslaten is het nieuwe plannen. De zoektocht is naar een nieuwe menselijke maat.

Onder andere in Zaandam liep de afgelopen jaren een experiment waarbij ambtenaren kleine delen van het budget vrij konden besteden. Ze leverden daarmee kortdurende ondersteuning wanneer mensen in acute problemen terecht kwamen. Het netto resultaat: menselijke maatoplossingen. En besparingen. Op uitkeringen, zorgkosten, opvang of uitzettingskosten. In het kerkdorpje Mariënvelde namen vrijwilligers eerst het wegbezuinigde buurthuis over en knapten het op, daarna ook allerlei andere voorzieningen, zoals de dagbesteding van ouderen, inclusief Tafeltje Dekje – ze laten de ouderen eenvoudigweg gezamenlijk koken. In Rotterdam maakt een coöperatie de eigen buurt schoon, scheidt het afval, bespaart zo op de verbrandingskosten en geeft tegelijkertijd kansarme buurtbewoners een baan.

Overal stappen initiatiefnemers naar voren om hun omgeving te verbeteren. Burgers richten buurtcoöperaties op, of zorgcoöperaties. Instanties laten het oude voorzichtig los, om het nieuwe wat ruimte te geven. Vrijwilligers springen in waar de gaten in het systeem te groot dreigen te worden. Voortschrijdend inzicht van zelfstandig denkende politici, burgers en professionals, daar moeten we het van hebben. Individuele bouwstenen die zelf hun plek weten te vinden. Vrije burgers met de wil om verantwoordelijkheid te nemen. We worden gelukkiger wanneer we verbinding voelen met een idee, met anderen. Mensen die betekenis vinden, raken zelden overspannen. Succes is niet of je dik bent of dun, een studie afrond of niet. Succes is op een plek terecht komen waar jouw talent werkelijk betekenis heeft.

Het is niet zo gek dat het grote betekenisverlangen in de samenleving onwennigheid oplevert. Ook bij mij. Zo gaf ik een dagje les op een middelbare school en vroeg een meisje wat ze later wilde worden. Ze begon hard te lachen. Toen ik haar vroeg waarom, antwoordde ze tot mijn verbazing: “Waarom moet ik iets worden? Ik ben toch al iemand?” Ze denkt er niet over om iets te worden om een baan te krijgen. Ze wil een werkomgeving die aansluit bij haar eigenheid. Dat is een wezenlijke omkering. Een beetje jongere wil zijn unieke talent, zijn wezen, inzetten op een plek waar hij een wezenlijke bijdrage kan leveren. Betekenis, het is de nieuwe status. Dat brengt me tot de drie positieve uitgangspunten van het betekenisverlangen.

  1. Het individu is de bouwsteen van de samenleving. Dus vraagt het individu ruimte om zijn eigen betekenis binnen het geheel te vinden en vorm te geven. We gaan meer tijd maken voor het ongemiddelde in elkaar. Proberen eerst de mensen te zien en daarna pas de processen. Het is dan ook niet vreemd dat Maribi Gomez mij vertelde dat de medewerkers van de Vrijwilligerscentrale steeds vaker meerdere gesprekken voeren met nieuwe aanmelders. Het zoeken naar de beste plek voor een individuele bouwsteen is belangrijker, maar ook tijdrovender geworden.
  2. Iedereen heeft een uniek talent. De zaak is om het tot bloei te brengen. Iedereen heeft het recht om volwaardig mee te doen aan de samenleving, op een manier die hem of haar past. Ook mensen met een kleine kracht zouden optimaal tot hun recht moeten kunnen komen. Essentieel is dat mensen het gevoel hebben dat ze erbij horen. Dat ze iets bij te dragen hebben. Dat ze er toe doen.
  3. Een bouwsteen alleen is niets waard. Het is in de verbinding met anderen, dankzij het cement dat we tussen de losse bouwstenen leggen, dat we tot iets moois komen. We hebben het andere in de ander nodig om vooruit te komen.

De vraag voor de komende jaren, voor zowel individuen als organisaties: wat heb je bij te dragen aan talent en ideeën, wat ben je bereid te delen, om samen met anderen iets op te bouwen? Vandaar alle burgerinitiatieven, de coöperaties, de samenwerkingsverbanden en de broedplaatsen. Ze komen allemaal voort uit diezelfde drang naar betekenis, naar zinvolle inzet van talent. Naar verbinding. Iedereen heeft een rol en iedereen zoekt een plek. Individuele betekenis binnen het grotere geheel. Daar draait het om. En daarom zie ik de toekomst van vrijwilligerswerk met vertrouwen tegemoet.

 

Ongeveer de helft van de bevolking van 15 jaar of ouder doet minstens een keer per jaar vrijwilligerswerk. Dat aandeel is al jaren stabiel, zo lezen we in de jongste onderzoeken van het CBS. Dat is geweldig. Hoeveel haast we ook hebben in het leven, nog steeds wil een aanzienlijke groep Nederlanders een deel van zijn tijd besteden aan het helpen van anderen. Niks samenloze leving! Iets bijdragen aan de maatschappij geeft betekenis.

Natuurlijk verandert in het vrijwilligerswerk het een en ander, onder invloed van de tijdgeest. Mensen zijn mondiger. Preciezer in hun verlangens. Minder flexibel in hun tijdsindeling. Ze willen zich minder snel vastleggen. Zoeken de ruimte. Zo was ik verleden jaar bij de brandweer. Daar liepen ze op tegen de oude eisen die aan nieuwe vrijwilligers gesteld worden. De training is te zwaar en duurt te lang, de diensten zijn lang en vormen een aanslag op het gezinsleven. Tijdens een brainstorm zochten we samen naar oplossingen. Misschien zou de inzet van nieuwe vrijwilligers meer als een game opgebouwd kunnen worden, met opeenvolgende levels. Dan hoeft niet iedereen direct de hele training te volgen. Ook kun je teams samenstellen waarin de kennis niet doubleert, maar elkaar aanvult. En je kunt kiezen voor kortere diensten, maar wel vaker, zodat je er sneller in komt, je eerder onderdeel van het team voelt.

We denken misschien nog teveel dat een vrijwilliger zal worden wat de opdracht van hem vraagt. Wie ‘een doos met vrijwilligers’ denkt open te trekken, treft een uniforme leegte aan. Vrijwilligers zijn mensen die uit vrije wil komen helpen. Vrijwilligers zijn uit vrije wil verantwoordelijkheidsdragers. Ze brengen koffie rond, of nemen complete activiteiten over. In alle gevallen brengen ze hun menselijke maat uw organisatie binnen.

Die ontwikkeling maakt het organiseren van vrijwilligerswerk niet makkelijker. Wel leuker. Het plaatsen van vrijwilligers is precisiewerk geworden. Een gezamenlijke speurtocht. De toekomst is aan de orkestratie van ongemiddelden. De bouwstenen zijn niet meer allemaal even groot, hebben elk hun eigenzinnige vorm. Hun individuele betekenis. Des te belangrijker om de tijd te nemen om de juisten stenen te verzamelen. Om de samenstellers van het team de tijd te geven. Om mijn bewondering uit te spreken voor de Vrijwilligerscentrale Amsterdam. Omdat het een van die stevige bindweefsels is die de stad rijk is.

Denken vanuit het individu is de nieuwe standaard. Maar geen enkele bouwsteen is iets zonder de anderen erom heen. We zijn afhankelijker van elkaar dan we denken. Wat we nodig hebben om de samenleving bij elkaar te houden is bindweefsel. Vroeger hadden we een maatschappelijk middenveld. Nu is er een zoektocht gaande naar een toekomstbestendige sociale basis, naar nieuwe gezamenlijkheid in alle verscheidenheid. Naar verbinding in doelen. En naar gedeelde verhalen.

“Wie is wij?” Deze vraag stelde journalist Bas Mesters in een mooie serie artikelen in De Groene Amsterdammer. Waar vinden we elkaar in een groter, gedeeld wij? Het is een belangrijke vraag voor de komende jaren: Wie is wij? Hoe verbinden we de individuele bouwstenen op een mooie manier aan de collectieve bouwwerken, de sociale basis? Onze ongemiddelde samenleving schreeuwt om bindweefsel. Dat bindweefsel kan veel vormen aannemen. Het kan een plek zijn. Een instantie. Een persoon.

Een buurtmoeder. De bibliotheek. De vrijwilligerscentrale. Het zijn de verbindende spaken die ervoor zorgen dat het wiel zijn vorm behoudt en blijft draaien. Die losse bouwstenen in een wijk, in de stad aan elkaar koppelen tot een flexibel, maar stevig bouwwerk. We hebben zulke laagdrempelige toegangsoorden nodig, net als platforms waarvan het doel transparant en onomstreden is. Ze zijn er voor ons allemaal, ze creëren de sociale basis waar we zo naar smachten. De verbinders zijn de nieuwe ankerpunten van onze samenleving. Laten we daarom het bindweefsel tussen ons allen koesteren.

‘Ik hoop dat we ons blijven verwonderen over alle kansen en mogelijkheden’, vertrouwde Maribi me toe in een gesprek. Over al de goede dingen die van de grond komen en de samenleving verder helpen. We zijn allemaal anders. We hebben elkaar nodig. We hebben leiders nodig die snappen dat one-size-fits-all beleid achterhaald is. We hebben burgers nodig die zich individueel vrij voelen, en toch onderdeel willen zijn van een groter wij. En we hebben vrijwilligers nodig die zich opstellen als bouwsteen. Dit ben ik, hier is mijn talent, ik wil me graag verbinden aan een idee, aan een wij, om iets moois tot stand te brengen.

Misschien denkt u nu: mooi gesproken hoor. Maar ik heb geen tijd. Ik heb geen macht. Of ik heb geen idee. Dan hebben we elkaar toch niet helemaal begrepen.

 Betekenis is een spier. Iedereen heeft hem. Maar je moet hem wél trainen. Nederland is een mooi land. Over Amsterdam kunnen we kort zijn: dat is zonder meer de leukste stad ter wereld. Een stad met een werkelijk vrije wil. Laten we het bindweefsel van de stad versterken door de verbinding op te zoeken. Wie is het Amsterdamse wij, als het aan u ligt? Bent u er aan gehecht? Bent u bereid de stap naar de toekomst te zetten? Vrij van wil en vrijwillig?

(persoonlijke noot)

Ook de nieuwe VCA directeur zal een  uniek en onvervangbaar individu zijn, die haar eigen betekenis zal toevoegen aan de organisatie. Wat we weten is dat ze leiding gaat geven aan een krachtige verbindende organisatie, een ankerpunt binnen de verscheidenheid van onze samenleving. Directeur bindweefsel. Het is een even geweldige als belangrijke baan, dat lijkt me ondertussen wel duidelijk. De vrijwilliger is de bouwsteen van de samenleving. Ik voorzie een gouden toekomst voor de Vrijwilligerscentrale. Zelfs zonder Maribi. Laten we daarop het glas heffen, met of zonder alcohol. Leve de toekomst, leve de VCA.

Tom Kniesmeijer lezing trends vrijwilligers betekenisverlangen trendwatcher presentatie