Morele leiders (bis)

Het goede voorbeeld geven. Het lijkt zo simpel, maar dat blijkt het in de praktijk niet altijd te zijn. Te vaak ontmoet ik bestuurders die verbaasd opkijken wanneer ze gevraagd wordt of ze zelf voldoen aan de richtlijnen die ze over hun personeel uitstrooien. NRC had afgelopen weekend een artikel over moreel leiderschap waarin de boodschap nog maar eens ingepeperd werd: ‘Een moreel leider die het een zegt en het ander doet, valt door de mand’.

Zien mensen aan jou dat wat je zegt ook is wat je denkt – en wat je doet?

Dagblad Trouw interviewde Kitty Nooy, tot verleden jaar verantwoordelijk voor integriteitskwesties bij het Openbaar Ministerie: ‘Er is een grote behoefte aan ethisch leiderschap in de hele publieke sector.’ Helaas, meldt ze, ‘de aandacht ging vooral naar de inhoud en naar productie. Maar met alleen de ‘harde kant’, met de ratio, kom je er niet. Het gaat ook om houding en gedrag.’ Nooy heeft ook nog een advies: ‘Achteraf denk ik: had ik al dat routineuze vergaderen over lange rapporten er maar uitgesmeten en meer aandacht besteed aan die ogenschijnlijk kleine dilemma’s. En dan niet aan het eind van de weekvergadering vragen: ‘Heeft iemand nog iets wat integriteit betreft?’, maar serieus praten ook over de zaken waarmee je zelf worstelt. Die zijn er zat.’

Die zijn er zeker zat. Het is niet makkelijk om het goede te doen, het is iets makkelijker om met elkaar te spreken over wat het goede is. Zullen we daar dan mee beginnen in organisaties? Zet het maar op de agenda voor de volgende vergadering: wat is de betekenis van onze organisatie en welke morele afwegingen komen daaruit voort? Nog best een pittig begin, maar altijd de moeite waard. En jij bent een pittige leider, toch?

Moreel leiderschap.
Jezelf op het matje roepen en bevragen of je keuzes voortkomen uit je essentie.