Zingevingsfitness

De Volkskrant plaatst een lang artikel van Yasmine Esser, over zingeving in werk. En daarin vertelde ik, als schrijver van Het Matje, ook mijn gedachten over de zoektocht naar betekenis. Die is zeker toegenomen, de laatste jaren, blijkt ook uit de verkoopcijfers van Het Matje. Te veel mensen merken dat ze zichzelf voorbij rennen. Je eigen betekenis vinden, dat betekent zingevingsfitness. Betekenis is een spier – dus die kun je trainen. En de positieve kant: dat kan ook met kleine stapjes. Waar begin jij?

Lees het hele artikel hier – of bestel gewoon meteen Het Matje en lees hoe jij jouw zingevingsfitness aanpakt. Tip: bestel het boek bij de boekhandel, niet bij een belasting mijdende internetgigant, dan heb je je eerste stapje meteen gezet…

Het Matje, het boek dat ik samen met Korrie de Vet schreef. De vierde druk alweer.

Tom Kniesmeijer en Korrie de Vet. Betekenis en zingevingsfitness.

Morele leiders (bis)

Het goede voorbeeld geven. Het lijkt zo simpel, maar dat blijkt het in de praktijk niet altijd te zijn. Te vaak ontmoet ik bestuurders die verbaasd opkijken wanneer ze gevraagd wordt of ze zelf voldoen aan de richtlijnen die ze over hun personeel uitstrooien. NRC had afgelopen weekend een artikel over moreel leiderschap waarin de boodschap nog maar eens ingepeperd werd: ‘Een moreel leider die het een zegt en het ander doet, valt door de mand’.

Zien mensen aan jou dat wat je zegt ook is wat je denkt – en wat je doet?

Dagblad Trouw interviewde Kitty Nooy, tot verleden jaar verantwoordelijk voor integriteitskwesties bij het Openbaar Ministerie: ‘Er is een grote behoefte aan ethisch leiderschap in de hele publieke sector.’ Helaas, meldt ze, ‘de aandacht ging vooral naar de inhoud en naar productie. Maar met alleen de ‘harde kant’, met de ratio, kom je er niet. Het gaat ook om houding en gedrag.’ Nooy heeft ook nog een advies: ‘Achteraf denk ik: had ik al dat routineuze vergaderen over lange rapporten er maar uitgesmeten en meer aandacht besteed aan die ogenschijnlijk kleine dilemma’s. En dan niet aan het eind van de weekvergadering vragen: ‘Heeft iemand nog iets wat integriteit betreft?’, maar serieus praten ook over de zaken waarmee je zelf worstelt. Die zijn er zat.’

Die zijn er zeker zat. Het is niet makkelijk om het goede te doen, het is iets makkelijker om met elkaar te spreken over wat het goede is. Zullen we daar dan mee beginnen in organisaties? Zet het maar op de agenda voor de volgende vergadering: wat is de betekenis van onze organisatie en welke morele afwegingen komen daaruit voort? Nog best een pittig begin, maar altijd de moeite waard. En jij bent een pittige leider, toch?

Moreel leiderschap.
Jezelf op het matje roepen en bevragen of je keuzes voortkomen uit je essentie.

Revolutie! Nu!

In de media aandacht voor de ‘herontdekking van het straatprotest’ (onder andere de Volkskrant schreef erover). Er zijn klimaatmarsen, onderwijsstakingen en pensioenprotesten. Hoe komt het dat ‘we’, na een periode waarin het Malieveld er kaal bij lag, nu weer massaal de straat op gaan om verandering te eisen? Volgens een historicus komt het door de economie: ‘De actiebereidheid neemt toe als de economie beter gaat’. Volgens een ander doordat mensen zich niet vertegenwoordigd voelen en het straatprotest als uitlaatklep gebruiken. Ik denk dat ze allebei deels gelijk hebben.

Zelf zou ik ook graag de tijdgeest zelf als oorzaak willen meegeven. Er zijn perioden dat verandering gewoon meer kans krijgt. Zoals nu. Omdat er de afgelopen jaren steeds meer vast liep in de samenleving, in de politiek, in bedrijven. Er komt dan altijd een omslagpunt. We krijgen simpelweg genoeg van onze eigen dagelijkse frustraties. Het werkt al een tijdje niet meer zoals het altijd werkte. En de kop in het zand blijven steken is in toenemende mate een dure keuze. Het personeel, de burger, de mens raakt ervan in een burn out. Klanten en kiezers lopen weg. Het middenveld valt uit elkaar. Maar: als de frustratie het hoogst is, is de verandering nabij.

Ik zie het niet alleen aan het aantal demonstraties buiten op straat, maar ook binnen, bij organisaties. De veranderbehoefte is groot en de weerstand om zaken anders te pakken neemt sterk af. Als zaken laten zoals ze zijn meer problemen oplevert dan nieuwe dingen uitproberen, dan ontstaan er openingen.

In de Seizoenen van de Tijdgeest, dat in 2009 uitkwam, beschreef ik al de stilstand en voorspelde dat er vanzelf weer een periode van verandering zou komen. Het begint dan altijd met een kleine voorhoede, die fanatiek begint te prikken in bestaande systemen. In eerste instantie worden de pioniers weggelachen, weggeschreeuwd, weggejaagd. Maar uiteindelijk krijgt hun protest weerklank, eerst in kleine kring, daarna voorzichtig in de media, vervolgens breed in het land. Die tijdgeest, waarin vooral radicale enkelingen en kleine groeperingen bestaande taboes doorbreken, die noem ik de lentetijdgeest.

De voorbeelden eruit heb je de afgelopen jaren gezien. Van kick out Zwarte Piet tot #metoo, #blacklivesmatter en genderactivisten. Of, in management speak: het zelfsturende scrumteam.

Nu komen we aan de tijdgeest toe die je als ‘zomers’ kunt omschrijven. Groeien en bloeien, dat zijn de kenmerken van een zomer. Een paar jaar lang staken overal de nieuwe ideeën hun kopje boven het maaiveld uit. Er werd veel gedebatteerd, geruzied, uitgeprobeerd, getest. Nu heeft de roep om verandering de massa bereikt. Niet alleen de voorhoede eist doorbraken, ook de bredere middengroepen komen in actie. Tijd voor werkelijke verandering! Nu is er de behoefte om de beste nieuwe of hernieuwde ideeën breed te implementeren. Zodat die verder groeien, de samenleving in. Het bedrijfsleven in. Ons collectieve gedachtegoed in. Zo rond 1972 draaiden die ideeën  bijvoorbeeld rondom ‘democratisering’ en rond 1994 was ‘liberalisering’ het toverwoord. Nu zet ik mijn kaarten op vergroening, vermaatschappelijking (van vermarkting naar purpose) en zingeving.

Over een jaar of tien kunnen we dan weer op de rem gaan staan, zoals we ook tijdens de jaren 80 en de jaren nul deden. Maar dat is misschien al te zeer vooruitkijken. Vooralsnog is het zaak om als mens, als organisatie en als overheid, na te denken over de punten waarop verandering het meest noodzakelijk is, en hoe je daar, vanuit je eigen unieke identiteit, mee om wenst te gaan. Waar binnen jouw organisatie het nieuwe op wil, mag en kan bloeien. Wanneer je daar wat hulp bij nodig hebt, hoor ik het graag. En een lezing over die seizoenen van de tijdgeest, dat kan natuurlijk ook altijd.

Tom Kniesmeijer toekomstpsycholoog over de toekomst.

Wie is wij?

Het was de afsluitende vraag van de jongste TrendRede. Wie is wij? Ik kom hem sindsdien steeds vaker tegen, in verschillende vormen. In een interessant interview met Trouw vertelt Jan Latten, tot voor kort hoofddemograaf bij het CBS, over bevolkingsgroei, maar vooral over het ongemiddelde individu. Ook alweer zo’n term die in de laatste TrendRedes terug te vinden is: er zijn geen gemiddelden meer. Door alle data, door alle individuele ontplooiing is iedereen ongemiddeld geworden. Dat is een mooie maar ook gevaarlijke ontwikkeling. Als we allemaal ons eigen subgroepje vormen, wie is dan wij? Wat is de gezamenlijke kern, de lijn die alle eilandjes in het moderne Nederland verbindt? Zijn we nog bereid om die op te zoeken en te versterken of trekken we alleen een lijntje tussen onszelf en de mensen die op ons lijken? Wie is wij. Het is de meest belangrijke vraag voor de komende jaren.

tom kniesmeijer ton tijdgeest trends

Eet een donut op je matje

Voor de jongste TrendRede las ik Donut Economie. Kate Raworth schetst daarin een toekomstbestendige blauwdruk voor onze economie. De binnenrand van de donut is het sociale, menselijke fundament. De buitenrand vormt het ecologische plafond, de grenzen die de aarde ons stelt. Daartussenin is de veilige, vrije en rechtvaardige speelruimte voor mensen en bedrijven: de donut.

Tijdens het lezen moest ik soms aan Het Matje* denken. In Het Matje beschrijven Korrie de Vet en ik de vrije ruimte waarin je overtuigd je eigen levensrichting volgt. En net als bij de Donut kun je er aan twee kanten ‘uit’ raken: aan de ene kant verval je in cynisme, aan de andere kant ren je jezelf voorbij in je zucht te voldoen aan de verwachtingen van anderen.

Het is de tijdgeest. We zoeken naar alternatieven voor het ouderwetse strategische denken, waarin het management rechte lijnen trekt tussen A en B en vervolgens voor de werknemers een straf stappenplan maakt. We hebben geleerd dat die lineaire stroomschema’s nooit precies zo werken. Hoeveel in jouw leven is in één rechte lijn gelopen zoals jij het je voorstelde? Meestal moet je bijsturen, is er voortschrijdend inzicht. Het mag dan prettig zijn om je vast te houden aan een BNP, een percentage groei of je persoonlijke saldo op de bank, het echte leven houdt zich niet aan een lijn of cijfer.

Telkens de optimale balans vinden in een continu wisselende omgeving, dat is wat ons te doen staat. Zodat we in die vrije ruimte terecht komen en blijven. De Donut, of Het Matje, waar we onze eigen betekenis regelmatig ijken, in verbinding met anderen – en de aarde. Door niet vast te houden aan een enkel cijfer, een constante, maar aandacht te geven aan het geheel, het samenspel, komen we verder.

Oude, rechtlijnige theorieën werken niet. Wie continu recht vooruit wil, wordt regelmatig recht achteruitgeslagen. Dat noemen we dan een crisis. Een economische. Of een persoonlijke. De les? Van vaste hiërarchische lijnen gaan we naar flexibele kwaliteitscirkels. Cirkels van vertrouwen, op basis van een gedeelde doelstelling, een betekenisvol groeiveld. Iedereen neemt een deel van de verantwoordelijkheid op zich, samen sturen we richting het gemeenschappelijke doel. Dat maakt leven en werken niet direct eenvoudiger. Wel leuker. Eigener. En rechtvaardiger.

Meer economen, meer bedrijven, meer mensen zouden zichzelf op het matje moeten roepen. Doe eens gek, eet er een fijne donut bij. Je bent het waard.

 

*Bestel Het Matje bij je boekhandel, of bijvoorbeeld bij www.YouBeDo.com.

 

  

Het grootste probleem van Nederland

Vraag mensen wat het grootste probleem van Nederland is. Vraag vervolgens waar ze zelf mee zitten. Je hoort twee compleet verschillende verhalen. Dat is vreemd. Die individuele bekommernis wordt namelijk door iedereen herkend – en gedeeld. We hebben een collectief probleem maar benoemen het niet. Ik maak mij daar zorgen over.

Het is al een paar jaar een vast onderdeel van mijn trendpresentatie. De voorbeelden zijn er alleen maar pregnanter op geworden. Systeempijn. Ik schreef er een opinieartikel over, dat je hier kunt lezen.

Tom Kniesmeijer, Trendwatcher, toekomstpsycholoog, trends, strategie, lezingen en workshops.

Zorghart en Stuurhoofd

Goed dat de Volkskrant dit weekend ruim aandacht gaf aan de manager in de zorg. Ze staan ondertussen voor het grote kwaad – en in sommige gevallen was dat terecht. Maar de zorg is een paar jaar geleden al aan een stille revolutie begonnen. Ik zie dat in de praktijk, bij klanten. De buitenwereld klaagt nog over ‘al die managers’, maar je moet ze ondertussen met een lantaarntje zoeken. “We zijn natuurlijk zo lean als de neten”, meldt middlemanager Hanny Veenhuis. Ze stuurt in haar eentje 2000 (!) zorgverleners aan. Alle complimenten voor Hanny en de ook in het artikel voorkomende Gaby. Zij stelt: “De verzorging wil ondersteuning en mijn taak als manager is om naar ze te luisteren. Zo simpel is het.” Ja. In de praktijk blijkt de revolutie richting zelfsturende teams weerbarstig. Het is hard werken voor de paar overblijvende middlemanagers, die de losse eindjes bij elkaar proberen te houden. Vaak vraag ik het directies: “En? Hebben jullie die teams gevraagd waar en wat ze zelf willen sturen?” Verbaasde blikken zijn steevast mijn deel. Meestal blijkt de ‘professionele ruimte’ een strategie die top-down wordt uitgerold. Van boven af opgelegde zelfsturing: een stuurhoofd. Dat het een paradoxale veranderopdracht is, dat is nog niet overal doorgedrongen. Het gevolg: frustratie. “Het systeem is nergens veranderd, alleen moeten we het nu allemaal maar zelf uitzoeken.” Zelfsturing betekent soms jezelf laten sturen. En dat geldt voor elk niveau. Als vanzelfsprekend aannemen dat een organisatie zonder managers kan, kan even desastreus uitpakken als de aanname dat mensen niet effectief werken zonder sturing. Mensen maken de kwaliteit, vormen het Hart van de Zorg, laat ze dan zelf nadenken over hoe ze tot die kwaliteit kunnen komen – en waar ze zelf sturing prettig vinden. Iets om over na te denken, aan de hand van dit artikel.

De mens een narcist..?

“Eigendunk is mainstream”, zegt Jan Derksen in een interview met de Volkskrant. “Extreem individualisme rukt op.” Dat maakt mensen ondernemender, creatiever. Narcisme is niet voor niets een motor voor dadendrang. Derksen somt ook de negatieve kanten op: extreme arrogantie. Egocentrisme. Grootheidswaan. Gebrek aan empathie. Anderen als pion zien. Alleen bevestiging tolereren. Jan Derksen: “een kring die alleen maar bevestigt en kritiek mijdt, is het recept voor een ramp.” Het is nogal wat – en ik herken het, in mijn werk. Het botst, steeds harder. In de maatschappij en in de directiekamer. En tussen de directiekamer en de maatschappij.

Er komt nieuwe energie bij vrij, dat wel. Niet voor niets is ‘het individu als bouwsteen van de samenleving’ het centrale thema in mijn lezingen. We zitten in een overgangsfase. Het narcistische individu is nog een onzeker individu, dat zichzelf overschreeuwt, op zoek naar betekenis en bekrachtiging. Het schreeuwt om nieuwe kaders – de ruimte is te groot, de angst voor de eigen destructieve neigingen neemt toe. De aanvragen voor coaching stijgen mee – ook bij mij.

En daar komt een tweede grote ontwikkelingsgolf naar boven: de betekenisrevolutie. Steeds vaker zoekt de narcist hulp. Wil op zijn plaats gewezen worden. Vriendelijk, subtiel, met begrip voor zijn gevoeligheden. Het individu wil meer dan alleen zichzelf zijn (wat dan ook moge betekenen) – het wil een bouwsteen zijn binnen een groter bouwwerk. We denken meer vanuit onszelf, maar we beseffen ook eerder dat we niets zijn zonder de anderen. We hebben het andere in de anderen nodig om vooruit te komen. “Ikke ikke en de rest kan stikken, dat werkt niet meer.” Leve de betekeniseconomie. We gaan er veel over horen, de komende jaren. De realiteit mag op dit moment weerbarstig zijn, de onderliggende golven stemmen me optimistisch.

tom kniesmeijer tks toekomstpsychologie trends betekenis

Het individu versus het systeem

Hij is een hit op de sociale media: verpleegkundige Thijs Fransen. Logisch. Hij is niet alleen een sprekend voorbeeld van de tijdgeest, maar daarbij ook een held. De situatie: Een man, die bij hem in het ziekenhuis lag, wilde nog graag een laatste bezoek brengen aan zijn terminaal zieke vrouw in een hospice, maar zijn zorgverzekeraar wilde het ambulanceritje niet vergoeden.

Daar zie je direct het brandende thema van deze tijd in terug: het individu versus het systeem. En: de menselijke maat tegenover de kille efficiency. Systeempijn! Dat Thijs een held is, daar ben ik het mee eens: hij kiest voor zijn betekenis als mens, als professional, belt de zorgverzekeraar – en als die weigert te betalen voor de rit gaat hij naar zijn leidinggevende en zorgt er zo voor dat de man alsnog afscheid kan nemen van zijn vrouw. Denk je eens in dat dat niet gelukt was.. Thijs bewijst dat het individu de bouwsteen van de samenleving van de toekomst is (zie de TrendRede). Onze systemen moeten daar nog aan wennen.

Alleen wil ik niet alle blaam bij de zorgverzekeraar leggen. Daar werken vast ook individuen die het bericht in het AD met tranen in de ogen hebben gelezen. Zij zitten even vast in het eigen systeem als  de arme oude man, die de rit niet zelf kon betalen. Ze zijn alleen niet zo dapper om uit de interne verantwoordingscultuur te breken.

Daarom ook hebben we zo’n enorme behoefte aan mensen als Thijs. Ze tonen ons waar de openingen liggen. We kunnen daar vervolgens als samenleving iets aan doen. Niet door alle schuld bij  Zilveren Kruis te leggen, wel door ze kritisch te blijven bevragen. Is dit werkelijk de betekenis die jullie als organisatie willen hebben binnen de samenleving? We zoeken naar een nieuwe menselijke maat in de zorg. De Thijsen van deze wereld laten ons zien hoe die eruit kan zien.

Zachte leider, harde resultaten

Een mooi interview met CEO Wouter Torfs, van het Belgische schoenenlabel Torfs, in de Knack. “Wat is er mis met wat zachtheid in het bedrijfsleven te brengen?” Een goede vraag. Niks. Zeker niet wanneer je, zoals hij, het bedrijfsresultaat er mee verdertienvoudigt. Waarom de harde CEO uithangen als jezelf zijn meer oplevert? Het is een vraag waarover veel bedrijven nadenken. Soms vanuit interne overwegingen, soms omdat consumenten erom vragen. Onderzoek geeft het al aan: bedrijven die denken in zingeving en hun rol binnen de samenleving groeien harder – en meer continu. Wat is jouw betekenis binnen het grotere geheel? Denk je er wel eens over na? Zingevingsfitness, dat zouden meer organisaties moeten doen.